Veelgestelde vragen

"Het belangrijkste is niet ophouden met vragen stellen" (A. Einstein)

Op deze pagina vind u vragen en antwoorden over diverse onderwerpen, zoals salarissen, administratie, personeel, omzetbelasting en loonheffingen en overige belastingen.

In 2023 zijn er nog 2 tarieven voor de bijtelling, namelijk 16% en 22%. De bijtelling is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto.

In 2017 is het normale percentage verlaagd van 25% naar 22%. Is uw auto voor het eerst op naam gesteld vóór 2017, en gold voor die auto de 25%-bijtelling? Dan blijft de 25%-bijtelling van toepassing.

In 2023 vallen alleen bepaalde auto’s zonder CO2-uitstoot volledig in het 16%-tarief. Het verlaagde percentage van 16% geldt voor auto’s op waterstof en voor auto’s die volledig worden aangedreven door geïntegreerde zonnecellen. De zonnecellen moeten een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek en de accu mag geen lood bevatten.

Voor andere nulemissie-auto’s geldt de 16% bijtelling slechts tot en met een cataloguswaarde van € 30.000. Voor het deel daarboven geldt de bijtelling van 22%.

Valt u in het verlaagde bijtellingspercentage (16%)? Dat percentage geldt voor een periode van 60 maanden. Deze periode gaat in op de 1e dag van de maand die volgt op de maand van eerste toelating. Is die datum bijvoorbeeld 7 maart, dan start de 60-maandsperiode dus op 1 april.

Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.

Als datum van de eerste toelating geldt de datum waarop de auto voor het eerst in gebruik is genomen. Dat kan in Nederland zijn, maar ook in het buitenland. Bij nieuwe auto’s valt dit moment samen met de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn, bijvoorbeeld bij import van gebruikte auto’s.

(bron: belastingdienst.nl)

LIV staat voor LageInkomensVoordeel en wordt uitgevoerd door de Belastingdienst en het UWV.

Neemt u vanaf 2023 een werknemer in dienst met een laag loon dan heeft u wellicht recht op een tegemoetkoming in de loonkosten, dit is het Lage-inkomensvoordeel (LIV). Het LIV is op 1 januari 2017 ingegaan.

Er zijn 2 soorten LIV te onderscheiden te weten:

  • lage-inkomensvoordeel (LIV) : tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon. Hierdoor dalen de loonkosten voor de werkgever
  • jeugd-LIV : regeling die in werking is getreden als gevolg van de verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon per 1 juli 2017. Doel van het jeugd-LIV is werkgevers te compenseren voor het feit dat jongeren van 18 tot en met 21 jaar duurder worden door de verhoging van het minimumjeugdloon

Per 1 januari 2023 wijzigen het lage-inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV. Het LIV hangt af van het gemiddelde uurloon van de werknemer.

Voor 2023 geldt dit voor werknemers met een gemiddeld uurloon van gelijk of meer dan € 12,04, maar niet meer dan € 15,06. Voor werknemers die in deze categorie vallen heeft de werkgever recht op € 0,49 per verloond uur met een maximum van € 960 per kalenderjaar.

Ook wijzigen per 1 januari 2023 de bedragen die gelden voor het jeugd-LIV, de bedragen per leeftijdscategorie (peildatum 31 december) zijn als volgt:

  • 18-jarige: € 0,07 per verloond uur met een maximum van € 135,20 per kalenderjaar
  • 19-jarige: € 0,08 per verloond uur met een maximum van € 166,40 per kalenderjaar
  • 20-jarige: € 0,30 per verloond uur met een maximum van € 613,60 per kalenderjaar

U hoeft zelf geen verzoek te doen om het LIV aan te vragen. Het UWV haalt de benodigde gegevens uit de ingediende loonaangiften van het desbetreffende jaar en uit haar polisadministratie.

Bij toekenning van het LIV gaat de Belastingdienst uit van de gegevens in de loonaangifte. Het LIV over 2022 wordt in 2023 uitbetaald. Het LIV geldt voor werknemers die:

  • een gemiddeld uurloon verdienen van minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon
  • minimaal 1.248 verloonde uren hebben
  • de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt

Binnen het kalenderjaar is er geen maximumduur van het LIV. Zolang de werknemer maar aan de voorwaarden voldoet, heeft u recht op de tegemoetkoming.

(bron: uwv.nl)

De AOW-leeftijd is per 1 januari 2023  66 jaar en 10 maanden.
In 2024 wordt deze 67 jaar.

Vanaf 2025 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting. U ontvangt uw eerste AOW-pensioen vanaf de dag waarop u uw AOW-leeftijd bereikt. Uw AOW-leeftijd hangt af van uw geboortedatum.

De overheid informeert u 5 jaar van te voren wanneer u AOW krijgt.

(bron: rijksoverheid.nl)

Het wettelijk minimumloon / minimumjeugdloon wordt door de overheid 2x per jaar vastgesteld, per 1 januari en per 1 juli.
Alle werknemers vanaf 21 jaar hebben recht op het wettelijk minimumloon. Dit is het loon dat u minimaal moet ontvangen als u werkt. Voor jongere werknemers (15 tot 21 jaar) geldt het minimumjeugdloon.

Het (bruto) wettelijk minimumloon per 1 juli 2023 bedraagt (per maand):

21 jaar en ouder: € 1.995,00
20 jaar: € 1.596,00
19 jaar: € 1.197,00
18 jaar: € 997,50
17 jaar: € 788,05
16 jaar: € 688,30
15 jaar: € 598,50

Vanaf 2023 heeft de overheid het btw percentage op verkoop van zonnepanelen verlaagd naar 0%.

Dit zogenoemde nultarief geldt alleen als de zonnepanelen worden geïnstalleerd op woningen of bijgebouwen van een woning, zoals een schuur. Particulieren hoeven de btw dan niet meer terug te vragen bij de Belastingdienst.

(bron: belastingdienst.nl)

Op aanslagen en aangiftes van de belastingdienst zijn vaak codes te vinden, deze codes geven informatie over de soort aanslag en de periode van de aangifte of aanslag. Hieronder vind u een overzicht van de meest voorkomende coderingen en hun betekenis.

Indien u alleen het betalingskenmerk weet dan kunt u dat met deze module omrekenen.

De codering in letters is als volgt

Omzetbelasting

B – Omzetbelasting
F – Naheffingsaanslag omzetbelasting
O – Teruggave omzetbelasting

Loonbelasting

L – Loonheffing
A – Naheffingsaanslag loonheffing
J – Teruggave loonheffingen – bijdrage zorgverzekeringswet

Inkomstenbelasting

H – Inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
N – Inkomstenbelasting (gemoedsbezwaarden)

Zorgverzekeringswet

W – Zorgverzekeringswet

Vennootschapsbelasting

V – Vennootschapsbelasting

Motorrijtuigenbelasting

M – Motorrijtuigenbelasting
Y – Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting

De codering in cijfers is als volgt

Voor de letter vind u het fiscale- of BSN-nummer (burgerservicenummer), na de letter vind u de tijdvakcodering en de status codering. Dit werkt als volgt:

Als eerste wordt het laatste cijfer van het jaar of jaar met periode weergegeven, hierna volgt een statuscodering:

De statuscodes zijn als volgt:

0 tot en met 5 – 1e tot en met de 5e voorlopige aanslag
6 – Definitieve aanslag
7 tot en met 9 – 1e tot en met de 3e navorderingsaanslag

De periodecodes zijn maandnummers of indien kwartalen:

21 – 1e kwartaal
24 – 2e kwartaal
27 – 3e kwartaal
30 – 4e kwartaal

Voorbeelden (0000.00.000 als fiscaal / BSN nummer):

0000.00.000.H.96 – Definitieve aanslag inkomstenbelasting 2019
0000.00.000.B.01.9040 – Omzetbelasting april 2019

Heeft u nog vragen over aangiften, aanslagen of andere fiscale zaken dan kunt u contact met ons opnemen.

Iedere ondernemer is wettelijk verplicht zijn administratie 7 jaar te bewaren (fiscale bewaarplicht). Daarbij moet u denken aan:

– grootboek
– debiteuren- en crediteurenadministratie
– voorraadadministratie
– in- en verkoopadministratie
– loonadministratie

In verband met de herzieningstermijn van de aftrek voorbelasting voor onroerende zaken, zoals bedrijfspanden, moet u de gegevens van onroerende zaken 10 jaar bewaren.

Over de vorm waarop u uw gegevens bewaart kunnen afspraken worden gemaakt met de belastingdienst.